Ze zijn zo vroeg dit jaar, en zo lekker. Toen ik twintig was, zei Broeder Theo tegen me: Een goeie tuinier zet met Sint Jozef radijsjes op tafel. En ja, serreradijsjes op 19 maart, dat lukt me de laatste jaren behoorlijk. Ik zaai begin december, meestal drie rassen. French Breakfast en Saxa zijn vaste waarden, en andere rassen test ik ook elk jaar. De ene winter is de andere niet, en soms wint het ene ras, dan het andere. Maakt niet uit.
Wat ze in ieder geval nodig hebben in de beschutting van de serre: regelmatige aanvoer van vocht. Onze serregrond, in al zijn donkere humuskruimels, buffert al prima water, en ik broes om de paar dagen nog een extra plens over het radijzenrijtje heen.
Maar waarom oogsten we zoveel vroeger dan anders? De warme dagen in februari, allicht. Maar ook de nieuwe bak in de serre, geïnspireerd door Achter Glas, het serreboek dat Jos Vanhoecke voor Velt schreef.
Wat leert Jos mij en jou? In de winter en de lente loont het om in een verhoogde bak te zaaien in de serre. Zijn bak bestaat uit een demonteerbare zaaitafel, 85 cm boven de grond en met 10 cm zaaigrond erin. Mijn bak bestaat uit vier betonnen platen van 50 cm hoog, die helemaal gevuld is met grond.
Wat doet dat dan? (Serre-)lucht warmt sneller op dan (serre-)bodem: op een zonnige februaridag haalt je thermometer makkelijk 20 graden op ooghoogte, maar onder je voeten blijft het kil: tussen 5 en 10 graden, bijvoorbeeld. Als je dan bakken-met-grond hogerop brengt, warmen die duidelijk meer op dan de gelijkvloerse grond. In grond op hoogte kiemt en groeit alles veel sneller dan beneden. Vandaar die hypervroege radijsjes.Ik zaai morgen nog Amsterdamse worteltjes in dezelfde bak, en als die in mei geoogst zijn, komen er paprikaplanten in.